Met een vrachtwagen vol matrassen, dekbedden, slaapzakken en stoelen rijden ze naar Calais. Daar aangekomen kijken Frank, Jeroen en Willem van Emmaus Domstad hun ogen uit. Een menselijke jungle wordt het wel genoemd: de duizenden migranten die er opeengepakt in tentenkampen leven. De Domstad-mensen laden eerst hun spullen uit in een grote loods, l ‘Auberge des Migrants. Dan gaan ze door naar de Emmausgroep in Duinkerken. Zo’n dertig bewoners zijn hard aan het werk om voor de migranten eten te maken. De maaltijden worden in een vrachtwagen geladen en samen gaan ze naar het tentenkamp. Bij een houten keet staat al een lange rij mensen te wachten. Mannen, vrouwen en kinderen die maar één ding hopen: de oversteek naar Engeland maken. ‘Inshallah’, zegt een man – zijn hele familie woont er al. De meeste migranten hebben al veel betaald om zover te komen. Iedereen wacht nu op een gelegenheid. De mensen van Emmaus zien regelmatig dat migranten plotseling verdwenen zijn. Later komt er soms een berichtje uit Engeland dat de oversteek is gelukt. Onder de indruk rijden Frank, Jeroen en Willem weer naar huis. De modder aan de schoenen en de beelden in hun geheugen gegrift.